De ‘Marinus van der Lubbe-leergang’ gaat ‘PvdA-fossielen’ helpen bij hun haperende radicalisering

Geen evolutie zonder revolutie

Angela Merkel, die door veel van haar Duitse sociaal-christelijke partijgenoten als een te linkse Bondskanselier werd beschouwd vond de huidige Kanselier Friedrich Merz voor een politiek leidinggevende positie ‘karakterologisch ongeschikt’. Hij schiet namelijk graag vanuit de heup, heetgebakerd als hij is. Zo loofde hij Netanyahu omdat die ‘voor ons die Drecksarbeit op zich had genomen door zijn aanval op Iran’. Mama Trump op haar beurt vond ooit dat het haar adolescente zoon Donald ontbrak aan common sense en aan sociale vaardigheden.  ‘Als hij maar nooit de politiek ingaat.’ Tja, kennelijk moet je behalve de juiste idealen ook de juiste persoonlijkheid en het juiste driftleven hebben, wil je politiek vertrouwen verdienen.
Zoek je als journalist boude uitspraken over politiek thema’s, zoek dan de jongerenbeweging op van de betreffende politieke partij. Natuurlijk maak je ook kans bij sommige ouderen, die in hun jeugdige radicaliteit zijn blijven hangen. Maar de jongelui van ooit hebben hun radicaliteit van destijds gewoonlijk afgeschud. Een generatieverschil in radicaliteit dus dat min of meer constant blijft terwijl de generaties zelf intussen doorschuiven. Het wekt de schijn van vooruitgang door helderder denken van jongelui; de schijn! We leggen het uit. Jonge jongens zijn ’s ochtends minder goed uitgeslapen dan hun zussen. Sommigen menen dat ze daarom op school maar beter kunnen beginnen met gym of voetbal en dan ’s middags pas met de kernvakken. Hun voorhoofdkwab ontwikkelt zich ook trager dan hun spiermassa. Daarmee ook hun bedachtzaamheid, hun moreel bewustzijn en hun risk-mindedness. Pas op latere leeftijd komt daar ontwikkeling in, dan worden ze kalmer en neigen meer tot relativering, afweging, compromis en vooral vooruitdenken.
Het zijn dan wel nog dezelfde personen, maar je kunt ze op latere leeftijd niet meer zo makkelijk aanzetten tot veroveringsreizen of opjutten voor oorlog of richting frontlinies. Daarvoor lenen zich dan weer meer de leden  van nog weer volgende generaties. Misschien is dit fenomeen de reden waarom moeder natuur altijd wat meer jongens produceert dan meisjes. Op latere leeftijd raken ze alsnog in de minderheid want al dat risico-gedrag waartoe moeder natuur hen eerst nog aanzet, heeft natuurlijk een prijs: moeder natuur heeft aan collateral damage in de historische wetmatigheid van haar volstrekt willekeurige evolutiedrang geen boodschap en telt de slachtoffers niet. Voor de instandhouding van de soort zijn er sowieso niet zoveel mannen nodig; het lustig experimenteren met risicovolle jeugdvarianten hoort – vergelijkbaar met de wetten van het historisch materialisme – juist tot het objectief-wetmatige format van de natuurlijke evolutie. Mislukkingen hebben in het experimentenlab van moeder natuur nou eenmaal de overhand en zelfs succes is er op lange termijn altijd maar tijdelijk. Overigens zie je bij sommige jonge meiden een vergelijkbare ontwikkeling van vastberaden pubertair extremisme naar meer volwassen bedachtzaamheid en ontluikende zelfrelativering.
Maar niet bij allen. Sommigen blijven juist tot op hoge leeftijd koketteren met jeugdige naïveteit, anderen zijn juist vroegwijs, verdiepen zich dan al in ervaringen van eerdere generaties en calculeren druk met lifetime scenario’s waarin ze anticiperen op een lange, gezonde en veilige oude dag. Zij hoeven zich dan ook op latere leeftijd minder vaak te schamen voor eerder fervent uitgevente verzinsels en hoeven ook hun excuses niet aan te bieden aan slachtoffers van hun ooit naïef-radicale fantasie.
We gaan dit denkmodel van de politieke generatiewisselingen hier actualiseren.

De gezamenlijk-linkse radicalisering

80-20 was de verhouding bij het eerste gezamenlijke partijcongres van GroenLinks en Partij van de Arbeid (Juni2025), toen aanwezige en van thuis ingelogde leden mochten stemmen over een eerst nog onvoorziene, maar nu heus wel de belangrijkste ingelaste motie van de dag. Inhoudelijk ging die congresmotie over een recente tweedekamerfractie-motie. In die laatste had de verenigd-linkse fractie zich uitgesproken tegen het leveren van onderdelen aan Israël voor hun luchtafweer. Omdat een sterke luchtafweer naar het oordeel van de verenigd-linkse fractie Israël in staat stelt tot offensief geweld richting buren, pakte die luchtafweer de facto uit als een offensief wapen, zo concludeerde PvdA-GroenLinks Kamerlid Kati Piri. Schandalig, verbieden dus die handel, zo voegde zij met verbeten radicaliteit Minister Caspar Veldkamp toe in een voorafgaand verhit commissiedebat. Haar stellingname werd later onderschreven door fractieleider Frans Timmermans, die we zo radicaal helemaal niet kenden: geen wonder, het was een onverhoedse illustratie van een pas onlangs in de fractie afgesproken radicalisering.
De nu onverwacht ingevoegde cruciale congresmotie zag deze stellingname van de fractie als een ontstellend foute manoeuvre en sprak daarover haar verdriet uit. Ze werd ingediend door enkele min of meer uitgediende hotemetoten uit de PvdA-gelederen, die een beroep deden op verheven sociaal-democratische beginselen en op langjarige sympathie voor bedreigde bewoners van Israël. De indieners werden vervolgens door velen tijdens het twee-samengevoegde-partijen-congres uitgejoeld en min of meer voor schut gezet. Slechts een op de vijf stemmende partijleden (van zowel Groenlinks als PvdA) steunde de reparerend-bedoelde congresmotie. Een later ingelaste kalmerend-bedoelde oproep van de beoogde lijsttrekker Timmermans van de nu verenigde partijen om ‘elkaar toch vooral vast te houden’ kon niet voorkomen dat nog geen 24 uur later enkele indieners, waaronder oud-voorzitsters van de Tweede Kamer, hun PvdA-partijlidmaatschap opzegden. De linksachtige Volkskrant publiceerde prompt een column die juist partij trok voor de overwegend jonge uitjoelers, enkele pagina’s verder pleitte het Hoofdredactioneel Commentaar voor compassie met de in tranen uitgebarsten verliezende partijveteranen. Vraag zal straks zijn of het voor de stemmingssoftware tijdens het congres ingehuurde commerciële bedrijf de stemmenverhouding straks mag uitsplitsen naar leeftijd, bronpartij en hoogte van de partijcontributie. En natuurlijk: wie daarna het verslag van die analyse aan wie zal laten uitlekken.

Handlung, Intention und Wirkung

Natuurlijk kun je de indiening van een radicale motie van de Tweedekamerfractie absoluut niet vergelijken met de vlak daarvoor ingezette militaire aanval van Israël op Iran. Beide handelingen lijken in niets op elkaar. Maar na enige abstrahering zijn de intenties wel weer vergelijkbaar: je hoopt met je handeling de betrokken bevolking aan te zetten tot regime change. De een hoopt op een einde aan het zwaar religieus-conservatieve bewind in Iran vanuit het idee dat de bevolking daar het slachtoffer is en wacht op een kans tot zelfbevrijding. De ander handelt in de hoop bij te dragen aan het einde van een religieus-conservatief bewind in Israël vanuit het idee dat de bewoners duidelijk wordt dat er een einde moet komen aan dat bewind, veronderstellend dat ook daar die bevolking daarnaar snakt. Blijkens recente pols in Israël is dat nog de vraag.
Maar. In al zijn beperking staat menselijk handelen vaak haaks op de feitelijke werking van die handeling. We laten de werking van de agressie van Israël richting Iran hier verder buiten beschouwing; die is nog niet afzienbaar. Kijken we naar de werking van de radicale motie van de verenigde linkse fractie in de Kamer.
Dat de Kamermotie eerst kennelijk de steun had van alle fractieleden, mogen we wel veronderstellen. Betekent dat overigens, dat niemand in die de fractie opvattingen huldigt van één op de vijf (overwegend oudere) congresstemmers? Zeg het maar.
De Kamermotie zelf was vooraf al duidelijk kansloos. Had ze het in de Kamer wel gehaald, dan zou ze waarschijnlijk nooit tot uitvoering komen. Zelfs al was ze tot uitvoering gekomen, dan bewijzen de latere Iraanse aanvallen op Israël, dat hun luchtschild juist nogal hapert, ook met eerder geleverde Nederlandse onderdelen. De Kamermotie had dus hooguit de betekenis van een vernieuwde identiteitsbevestiging, het was zuivere symboolpolitiek. Zou dat helpen bij de aanstaande verkiezingen? Wachten we het af, de distantie naar andere potentiële regeerpartners is er niet door afgenomen, de populariteit bij de eigen aanhang is niet vergroot, let maar op. Maar van spijt bij de Prinzipienreiter in de fractie is ook nog niets vernomen.    

Dan maar bijscholen, die ouwelui

Sociaaldemocratie is politiek ‘ingewikkeld’ om in nieuw Nederlands te spreken. Vijf voorbeelden.
Ooit promoveerde in Groningen Sahra Wagenknecht, een veelgevraagde linkse politica bij drukbekeken en diepgaande politieke debatten op Duitse tv-kanalen. Bij de laatste verkiezingen in Duitsland presenteerde zij haar onafhankelijke sociaaldemocratische lijst, een afscheiding van Die Linke. Haar belangrijkste publicitaire punt: maak van ‘identiteitspolitiek’ geen hoofdpunt voor de sociaaldemocratie: het moet gaan om lotsverbetering voor onderliggende groepen en niet in de eerste plaats voor queers. Dat laatste is weliswaar ook belangrijk, maar de sociaaldemocratie heeft belangrijkere doelen. Deze heldere stellingname heeft Sahra zeker niet de kop gekost bij de verkiezingen. Het was haar begrip voor aspecten van Poetins politiek en haar afkeer voor ondersteuning van een nieuwe Duitse oorlogsindustrie inzake de Oekraïne. Ze haalde de 5 procent-drempel niet. Weggevaagd.
In België regeert Bart de Wever. Hij viel ooit zestig kilo af en steeg in de waardering van de kiezers. Als Vlaams-nationalist startend belandde hij bij de Volksunie en werd burgemeester van Antwerpen. Nu wordt deze rechtse politicus als Premier bewierookt door een groot deel van de traditionele doelgroep van sociaaldemocratische partijen, niet alleen Vlamingen.  
In Engeland regeert Labour, sociaaldemocratisch. Dankzij het behoorlijk ondemocratisch-geregionaliseerd verkiezingsstelsel wonnen zij met een nipte meerderheid aan stemmen een grote meerderheid aan zetels. Of dat bij volgende verkiezingen weer het geval zal zijn, is sterk de vraag. Nigel Farage stoomt er op met zijn Reform Party, opvolger van de Brexit Party. Zijn aanhang lijkt te winnen door afkeer van de regerende sociaaldemocraten die er niet in slagen om – eenmaal in de regering – realistische en tastbare lotsverbetering voor hun doelgroep te verwezenlijken.
President Emmanuel Macron van Frankrijk oogst veel lof voor zijn politiek optreden, niet in de laatste plaats bij links, ook in Nederland. Maar bepaald niet bij de Franse doelgroep van sociaaldemocratisch beleid. Die willen hem juist zien vertrekken. Ook zij voelen geen lotsverbetering.
De Duitse sociaaldemocraten steunen Friedrich Merz’ regering, die een enorme schuldenlast op zich neemt voor een heropbouw van het Duitse leger. Dat gaat niet lukken zonder aanvullende bezuinigingen op de stokpaardjes van de sociaaldemocratie. Er wordt daarom een groei van de extreme flanken voorspeld, links zowel als rechts. Ten koste van de eigen aanhang.
Kortom, links heeft behoorlijk wat te studeren zou je zeggen en over zichzelf na te denken. Prinzipienreiterei gaat hem beslist niet worden, radicalisering evenmin. Gaan linkse insprekers op het GroenLinks-PvdA-congres hun daar uitgekreten apolitieke slogans straks omzetten in een Kamermotie ter afschaffing van het kapitalisme? Mooie vooruitzichten.      

De levensfase-gebonden dilemma’s van Willem Vliegen

In een eerste geplande cyclus van de leergang voor nog onvoldoende geradicaliseerde oudere PvdA-coryfeeën staan de linkse dilemma’s centraal van Willem Vliegen. Willem was een van de oprichters van de SDAP, voorganger van de PvdA. Geboren in Gulpen kocht hij in zijn jonge jaren in Luik pistolen voor de linkse strijd. Zijn pogingen om te gaan flyeren in Heerlen werden gedwarsboomd door leerlingen van het Sint Benardinuscollege aldaar. Die werden daartoe aangezet door paters Franciscanen die zich sterk maakten voor leven in armoede en compassie met de armen. Later zou Willem Vliegen als sociaaldemocratisch wethouder in Amsterdam met tegenzin een standen- of klassestelsel formaliseren in het openbaar lager onderwijs: scholen met een uitgekiend meer of juist minder rijk leerplan (eersteklas, tweedeklas, enz.), afgestemd op de sociale herkomst van leerlingen uit de schoolbuurt. Zo moest worden voorkomen dat ouders met pretenties zouden uitwijken naar bijzonder onderwijs uit angst voor de verarmde leerplannen in al te zeer op de lagere standen gerichte openbare scholen. Segregatie werd zo voor lief genomen, nee, verder uitgelokt.
Het Vliegenbosje in Amsterdam-Noord draagt Vliegens naam. Het is aangelegd in het kader van de sociaaldemocratische werkverschaffing voor uitkeringsafhankelijken. Zijn kennelijk levensfase-afhankelijke politieke dilemma’s worden (zo luidt het voorlopige plan) cursusmatig ontleed door bij voorkeur Koos van Zomeren (een van de oprichters van de Socialistiese Partij) die zich in zijn boeken nu al weer jaren concentreert op het leven der dieren. Op de noodzakelijke beginselvastheid en vorderingen van zowel deze cursusleider als zijn cursisten zal dan worden toegezien door Kati Piri persoonlijk. Aangenomen wordt dat de PvdA-coryfeeën voor wie deze ‘Marinus van der Lubbe-Leergang’ is bedoeld, zelf de kosten van de leergang betalen; zij dragen traditioneel al jaren een groot deel van de kosten van de partijpropaganda, maar dat is zeker geen reden voor partijpolitieke privileges en al helemaal geen excuus voor vals bewustzijn.

Terug naar het publicatie overzicht