Sommige mannen gaan nogal kwistig om met hun zaad, zeker als ze van koninklijken huize zijn. Rijkdom en status zijn bovendien seksueel aantrekkelijk. Maar wat, als de vruchtbaarheid er wel is en de koninklijke liefde niet langer gepast? Als het nest moet worden geruimd en daartoe desnoods de burgemeester moet worden afgezet?
We leggen de stukken voor aan een overleden meesterdetective. Werd het koninklijke liefje drieënveertig jaar lang verbannen naar een instelling voor geestelijk gestoorden? En een nakomeling ondergeschoven bij een eenvoudige militair?
Documentenonderzoek vlak bij de hemelpoort als opstapje naar haast vergeten lokale vrouwengeschiedenis.
Sir Arthur Conan Doyle draagt de deerstalker van Sherlock Holmes
Oplettende lezers weten het: een deel van de zevenenzeventig aankondigingen op deze site hoort straks thuis in de reeks ‘hemelvaarten’. Uw auteur waagt zijn leven op een haartje na, belandt zo tot vlak bij de hemelpoort (soms ook aan de broeierig rokende overkant) waar hij snel een bewoner kan interviewen. Een kwistige insulinepen zet stap één; het is de kunst om daarna de eigen hemelopname te mijden. Dit keer veel halve koekjes want het interview loopt uit en het vergt hoofdbrekens. Het leidt straks wellicht tot een script voor een film noire.
Gesprekspartner is dit keer maar liefst Sir Arthur Conan Doyle, getooid met een deerstalker zoals wij dat kennen van zijn geesteskind: Sherlock Holmes. Doyle wordt op de voet gevolgd door een bescheiden oud-huisarts en collega, Dr. Watson, die de auteur hier eigenlijk helemaal niet had verwacht. De collega moge geen groot licht zijn, Doyle wel: hij heeft volgens wetenschapsfilosofen West-Europa rijp gemaakt voor het empirisch denken. Hard bewijs zoeken, evidence-based, niet afgaan op je gevoel, hou je bij de feiten, maar verzamel die dan ook gericht, durf ze te hinterfragen en leid dan volgens de wetten van de koude logica je conclusies af, zakelijk en droog.
De mooie Vijlense Anna en Hendriks ‘buitenechtelijke zwijnestal’
De auteur heeft twee documenten meegenomen die door de beide heren op een uitgekiend, stil plekje in alle rust worden doorgelezen. Het zijn:
* een artikel van Dik van der Meulen in het Juni-2019 nummer van het Historisch Nieuwsblad met de titel “Koninklijke Doofpot” over onechte kinderen van Prins Hendrik en het opruimen van diens buitenechtelijke zwijnestal door de vervaarlijke hoofdcommissaris van politie François van ’t Sant; en
* een bijdrage van Sophie Habets–Van Groningen in de Vaalser kroniekenreeks ‘Verleden en Heden’, nr. 18 met de titel “Anna-Maria Schmetz – ‘Die schöne Anna’”.
Vraag van de auteur is, of er na lezing van deze twee documenten voldoende reden is, meer aandacht te geven aan het lot van de Vijlense Anna Schmetz en het toenmalige gajes in overheidsdienst, haar vreselijke lot en de zwartmakerij vervolgens te bewenen, haar postuum excuses en eerherstel aan te bieden namens gemeentebestuur, politie en marechaussee, eventueel ook namens het koningshuis en op zijn minst een straat, liever nog een heel plein te noemen naar Anna als opstapje naar meer lokale vrouwengeschiedenis. Te denken valt aan het Vaalser Wilhelminaplein.
Doyle is mateloos geboeid als blijkt dat het hier mogelijk gaat om crimineel gedrag van justitie- en politiemedewerkers, om misleiding en om vervalste documenten: hij is familiar with the kind. Als de beide heren eindelijk zijn uitgestudeerd, richt Doyle zich tot Watson en negeert verder uw auteur: ‘Start asking your questions’.
Stuur een bereidwillige soldaat naar Indonesië
Wat de twee verhalen nou met elkaar te maken hebben, vraagt Watson. Doyle verduidelijkt dat Van der Meulens verhaal een beschrijving geeft van het format dat hoofdcommissaris van politie Van ’t Sant volgt – telkens in vervolg op Hendriks adjudant – als hij ergens op verzoek van Wilhelmina een liefdesnestje van haar man moet ruimen: eerst koppel je de betrokken jongedame aan een bereidwillige soldaat, trekt er een budget voor uit, laat die soldaat het kind erkennen en dreigt desnoods met moord en doodslag als iemand zijn mond voorbij praat. Simple as that.
Dr. Watson ziet licht: Anna-Maria wordt rond haar twintigste (in 1898) gekoppeld aan soldaat Joha, die dan prompt naar Indonesië wordt gezonden. “Maar Hendrik en Wilhelmina trouwen toch pas in 1901?” Doyle verheldert dat Hendrik nu zijn Vijlense jacht-, gok- en vrijpartijen vrolijk kan voortzetten, terwijl zijn liefje formeel gehuwd is met een Wittemse soldaat die voor jaren aan de andere kant van de wereld zal zitten. “Dat zullen die ouders van Anna nooit goedgekeurd hebben” meent Watson. Why, dacht je, reposteert Doyle, dat die ouders bij het schijnhuwelijk van Anna niet wilden ondertekenen? En geloof je nou echt dat de bouw van de neo-barokke villa ‘A jen Ling’ in 1903 gefinancierd is door Anna’s vader? Zoek naar rekeningen van architecten, timmerlui, dakdekkers, zo geeft hij uw auteur als opdracht mee. En pluis de historie van die villa na bij het kadaster.
Zwartmakerij door politie en marechaussee
“En dat terwijl er hier geen kind in het geding was, dat geloof je allemaal niet” stelt Watson. Don’t let them fool you, waarschuwt Doyle: kijk eens naar die oudste dochter van soldaat Joha, na zijn terugkeer in 1912. Zijn formele echtscheiding toen van Anna Maria was a peace of cake: die scheiding ging buiten Anna om – vanwege haar levenslange verbanning sinds 1908 tot in 1951 naar een gestoordengesticht. De voor die scheiding behulpzame zwartmakerij in de aangedragen politie- en marechaussee-verslagen is most probably constructed fake.
Die zogenaamde oudste Joha-dochter wordt later, bij haar eigen huwelijk, genoteerd als kind uit het nieuwe huwelijk van haar zogenaamde vader, ze zou op dat moment een heel eind jonger zijn dan haar aanstaande man maar een geboorte-akte wordt opmerkelijk genoeg niet bijgeleverd en haar geboorteplaats is Aken, waar de nieuwe ouders Joha niet eens in de buurt woonden. Bovendien, zo citeert Doyle mevrouw Habets, hebben de beide jongere zonen Joha hun so-called elder sister niet vermeld op de latere overlijdensberichten van hun ouders: “trust me, she was no family, about ten years older and sort of Royal, that would be my guess”.
De burgemeester afgezet, de stukken verbrand
Wat niet betekent dat je niet op die naam Joha moet zoeken, als je dadelijk haar geboorte-aangifte opspoort, zo sommeert Doyle de kant van uw auteur op: “ik zou zoeken in Aken, pakweg 1907”.
“En wat doet die hoofdcommissaris Van ’t Sant er dan toe?” sputtert Watson. Hoofdschuddend wijst Doyle op het plotse afzetten van de Vaalser burgemeester Sträter in 1907, zijn vervanging door de Chef Marechaussee Quadekker, op diens burgemeestersrol bij gedwongen opnames van geestesgestoord-verklaarden, zoals in 1908 die van die mooie Vijlense Anna en op de zwartmakerij in politieverslagen.
Arthur Conan Doyle recapituleert: “My grounded proposition: these bastards threw masses of self-constructed dirt at her publicly, than took off her baby, bought and threatened her kins and put her away for life, avoiding and manipulating any judiciary. En ze hebben kennelijk daarna allemaal hun mond gehouden daar, ik zou denken: he scared the shit out of all of them. En stukken verbranden, ja, isn’t that how we know Van ’t Sant?”
Uw auteur verzoekt u dringend, even op te letten, mocht hij ergens zielloos worden aangetroffen, anders dan na ernstige ziekte of vrijwillige euthanasie. In de streetview van maps.google.nl is de Vijlense Vila weggedrukt achter een afdekplaatje!? Die Van ’t Sant is toch intussen heus wel overleden, hè?
(Juni’19)
P.S. (april23)
Zo’n gesprek met Conan Doyle schept natuurlijk wel verplichtingen. We hebben er daarom een paar uurtjes aan besteed en dankzij alle digitalisering ook wel hier en daar wat gevonden.
Anna Maria Schmetz wordt geboren in Vijlen op 3-12-78. Op 17-2-1898 (ze is dan 19 en ‘fabrieksarbeidster’) wordt “haar huwelijk” ingeschreven met Joha (dan 27 jaar en mijnwerker) in Vaals. Die Joha wordt daarop als militair naar Indonesië gezonden. Acht dan wel veertien jaar later wordt een dochtertje Anna Barbara (“Joha”) geboren, eenmaal in een akte van 4 december 1907 in Vaals maar bij dit meisje wordt een andere moeder vermeld. Haar uiteindelijke bidprentje (januari 2003) vermeldt 22 juli 1914 als geboortedatum en wel in Aken. Hoe lang de Prins Gemaal nog Vijlen bleef aandoen vermelden de aktes niet. Anna moet erg mooi zijn geweest.
Burgemeester Sträter van Vaals wordt in 1907 afgezet. Zijn opvolger, de commandant van de Limburgse Marechaussee Quadekker blijft tot 1917. Het is zijn opdracht om een einde te maken aan ‘noodlottige en schandelijke’ randverschijnselen van de lokale ‘Monte Carlo’-economie.
Anna Barbara kreeg liefst acht kinderen, haar moeder officieel kennelijk geen. In boeken van een instelling voor geestesgestoorden in Venray staat die mooie moeder Anna Maria genoteerd ergens tussen 1908 en 1914 en ook weer na 1914. Officieel uitgeschreven in Vaals wordt ze op 20 januari 1922, maar er lijkt geknoeid met de datum. Bestemming is dan Eindhoven. Daar (in een instelling) wordt ze ook als overleden gemeld op 12-10-1951. Gehuwd geweest is ze – aldus dat bericht – met Peter Hubertus Joha. Als dochtertje Anna Barbara op 14-10-1939 trouwt, wordt die Joha als haar vader vermeld en ene Maria Catherina le Colleije als haar moeder.
P.S. (jan’24)
Conan Doyle noemde zijn vermoedens zelf nog een ‘grounded proposition‘. In een professioneel feitenrelaas toont Frans Peeters nu Conan Doyles gelijk overtuigend aan. Zijn verslag vormt de intro op een reeks soortgelijike verslagen over latere affaires en slachtoffers van dezelfde prins Hendrik. En niet te vergeten: Peeters gaat uitgebreider in op de rol van de Vaalser burgemeester Quadekker. Centraal staat in Peeters’ verslag de latere, vergelijkbare rol van de Haagse politiecommissaris Francois van ’t Sant. ‘Bandiet van Oranje‘ is de titel van het zojuist verschenen boek. Bij een volgende Hemelvaart niet vergeten om een exemplaar van dat boek mee te nemen. Conan Doyle zal zich bevestigd weten.