‘De generatiecarrousel loopt aan’ handelt over de biologische doorloopfasen van de mens. Dat hij veertigduizend jaar geleden opeens tekenen gaf, te beschikken over voor beesten ongewone vaardigheden, dat valt niet te herleiden tot een heldere verandering in zijn bouwpakket: hersenkwabben of tongbeen bleven als voordien. Waartoe wel? Er moesten eerst voldoende aantallen ‘ouden’ rondlopen, wilde de mens de samenhang der dingen leren ontrafelen, het resultaat onthouden, daarover filosoferen, er een tekening van maken en er een schepper bij verzinnen. Met die nieuwe these hebben de sociale wetenschappen nu ook een plaats veroverd in het verklaren van de menswording. De these dus dat de doorbraak pas kwam toen er voldoende individuen oud genoeg werden. Een mooie these.
Moeder natuur had de kale apensoort opgescheept met een superlange aanloopfase: voordat een tot-zowat-niets-zelf-in-state pasgeborene uitgroeit tot een bruikbare adolescent (eender welke kant op te modelleren, dat weer wel) is diens halve leven haast om. Omdat moeder dat alleen niet af kon, had ze haar eisprong onzichtbaar gemaakt om zo door seksuele binding een tweede verzorger te strikken, ook buiten ‘tochtige’ tijden. Haar uitvinding van de menopauze had de opvang van de jongen zelfs deels tot een oma-project gemaakt. Ook opa wist zich door de biologie uit zijn macho-rol gedrukt.
Maar dat alles was dus niet genoeg: er moesten eerst voldoende aantallen ouden komen om de beweging van de sterrenhemel, de zaaischema’s voor gewassen en het fokprogramma voor huisvee te exploreren.
Nu het ons veertigduizend jaar later aan aantallen ouden allerminst ontbreekt, rijst de vraag welk voordeel van zo’n seniorenovervloed uitgaat voor de slimme loot aan de apenboom. Hoe verhoudt het fenomeen zich bij voorbeeld tot het groeiend onbenul der jongelui? Dat voordeel van een overvloed aan ouden helder benoemen, dat valt nog heus niet mee.
Wijsheid komt overigens niet alleen met de jaren, ze vliedt er ook wel mee heen. Zojuist wist de auteur nog wel een ander duidelijk voordeel. Het komt vast zo weer op. Van pure spanning vergeet hij zowat, tijdig te gaan plassen. En neemt min tijd om dat leeftijdsadequaat af te ronden.
Trouwens, merkt u daar wat van, dat de mensheid met de toename van de proportie ouden ook anders ruikt?
