Ze verzinnen wat af, wereldverbeteraars. Als ze dan ook nog budget hebben en macht, dan kan er wat tot stand worden gebracht. Wat dacht u van een op forse hoogte geplaatst verkeersplein, waar u dan desgewenst ongestoord via de snelweg onderdoor kan rijden? En dat dan aansluiting biedt richting achterstandswijken waar vervolgens de economie vast zal gaan opbloeien? Tenminste, dat hopen ze dan
Ja, de fantasie is soms heus aan de macht. Of zijn het stiekem toch de wegenbouwers en hun vriendjes? Zou het voor die achterstandswijken veel uitmaken?
Sociaaldemocratisch achterstandsbeleid
Sociale ongelijkheid, dat weet u, is een hoofdthema in de sociaaldemocratische politiek (los van wat daar nog van over is, van die politiek, niet van die ongelijkheid, die neemt toe). Dat kan op individueel niveau zo uitpakken dat er voor bepaalde achtergestelden bijstand is. Of een retourbedrag, of een verlaagde premie of een lager instaptarief. Het kan ook zijn dat sociaaldemocraten zich met jouw achtergesteldheid komen bemoeien: goedbedoelde adviezen geven of geestelijke ondersteuning. Bij voorbeeld als je je huishoudgeld niet slim besteedt of foute en overbodige dingen eet, geld uitgeeft aan rookwaar, hondenvoer of suikerhoudende drank. Opvoedingsondersteuning is ook zo’n mogelijkheid, of spelen-aan-huis voor achtergestelden: die zijn vaak weinig creatief en onnadenkend in de omgang met eigen kinderen. Ze komen je dan van overheidswege desnoods thuis ‘in je kracht zetten’.
Boven het individuele beleidsniveau zweeft het collectieve niveau. Ook daar kent de sociaaldemocratische traditie allerlei beleidsvarianten. Vaak zijn die dan regio-gebonden. Je bepaalt dus eerst welke regio’s achterstand vertonen. Vervolgens is ‘levelling up’ geboden: het naar gelijk niveau, althans hoger niveau tillen van hele achterstandsgebieden of -wijken. Dat begint soms met een simpele re-labelling, bij voorbeeld ‘kansenwijk’ voor wijken waar de kansen juist heel dun gezaaid zijn. Daar moet dan liefst extra budget naartoe maar wel onder voorwaarden. Resultaten moeten meetbaar gemaakt, liefst in harde gegevens, liever niet in ervaren geluk, veiligheid of welzijn, dat is te zacht.
Zuid-Limburg scoort hoog in de armoede-toptien
Zuid-Limburgse gemeenten scoren relatief vaak zwak of zo u wilt relatief hoog qua collectieve achtergesteldheid. Denk aan gemiddeld inkomen, uitkeringsafhankelijkheid, kleine criminaliteit, depressiviteit, kinderen in armoede, drugsgebruik, één-ouder gezinnen, levensverwachting, arbeidsparticipatie, geboortetal, schoolresultaten of huizenprijzen. Die gemeenten kunnen in nationaal opzicht welhaast concurreren met de vier grote steden, gaan die steden soms zelfs voorbij in de league van de CBS-achterstandsstatistieken.
Lokale bestuurders plegen daar op twee manieren op te reageren. Enerzijds door de cijfers te betwijfelen, anderzijds door juist te pleiten voor aanvullend budget: kansengeld. Als dat laatste er komt, zo leren we van Europese subsidies voor achterstandsregio’s in Groot-Brittannië, dan is het wel zaak om goede bestedingsdoelen te kiezen opdat je niet achteraf moet concluderen dat het geld op zijn Grieks of Italiaans is verdampt. ‘Drank en vrouwen’ zei een kritische sociaaldemocraat ‘en dan om bijstand vragen’; hij moest zichzelf ijlings corrigeren van de partijleiding. Engelse lokale bestuurders vroegen juist om geld voor renovaties van bij voorbeeld zwembaden en bibliotheken of theaters. En anders kozen ze wel voor nieuwe bestrating. Toch viel ook dat niet goed bij betrokken achtergestelden: “Daar gaat ons Europese geld. Daar krijgen wij geen leuke banen van, daar kunnen wij niks van kopen, dat kun je niet eten.”
Remedie: verkeersmatige ontsluiting
Zuid-Limburgse sociaaldemocraten hebben jarenlang gevochten voor wat hen de best denkbare remedie leek tegen achterstelling: het verkeersmatig ontsluiten van een groot deel van de armoederegio. Een infrastructurele oplossing dus. Het zou economische activiteit van buiten aantrekken en van binnenuit ontketenen. Dus meer werkgelegenheid en minder armoede. Na lange onderhandelingen en moeizame coalities lukte het stratenplan. Een groot deel van het Zuid-Limburgse armoedegebied werd nu over 26 kilometer dubbelbaans bereikbaar voor automobilisten. Eerste plannen waren er al vóór 2000. Het kostte wat, zo’n half miljard en het werd dus ook groots gevierd toen het klaar was, met toneel, opera, carnaval, dansmariekes, doedelzakken en 3500 gasten, onder wie de later afgetreden provinciebestuurders die nog weer later toch niet zo fout heetten als gedacht. Nou ja, de aansluiting richting Duitsland moet nog wel, net als bij de Betuwelijn, zoiets kan duren (zie elders in deze 77-berichtenreeks over beleidsvrouwen en het spoor).
Parkstad noemt zijn buitenring intussen ‘Leisure-ring’, zeg maar de rijroute langs toeristische attracties in de regio, naar het voorbeeld van Disneyland. Dat klinkt verdacht verwant aan de operatie waarbij Vaals zich ooit de uit verpieterende toeristische armoedegebieden stammende medaille ‘slow city’ opspeldde of die waarbij Duitse verpauperende mijngebieden het van lieverlee op de toer van pretparken gooiden. Met het aantrekken van de echte economie wilde het niet zo vlotten. Dus maakten ze van hun zwakke punt hun sterke punt. Het verandert de werkelijkheid wel niet maar je kijkt er toch rooskleuriger tegenaan. Schroef je pretenties omlaag en je geluk gaat omhoog!
Een goedkoop alternatief
Nou moet u weten dat de huidige burgemeester van Vaals, ook al een sociaaldemocraat en bovendien oud-wethouder van het armoedige Landgraaf, dus zeer vertrouwd is met het idee van een randweg als oplossing voor achterstand. Zijn nieuwe gemeente kampt minstens zo hard als zijn oude met toptien-armoede en dus ligt ook hier een dubbelbaanse toerit vanuit sociaaldemocratisch oogpunt voor de hand. Een structurele oplossing, nu dan expliciet voor Vaals. Maar budget voor een nieuwe Randweg is er niet, komt er ook niet.
Wie niet rijk is, moet slim zijn. En dus komt er toch een plan. Door simpelweg de bestaande bewegwijzering aan te passen, verkeersborden van andere letters te voorzien en zo de identiteit van het ingesloten gebied, zeg maar de beeldvorming te wijzigen in de hoofden van inwoners en voorbijrijders wordt het Vaalser armoedevraagstuk goedkoop en effectief opgelost, zo is nu de hoop. De ‘Außenring Vaals’ zou dan voortaan meteen ook als statistische grenslijn erkend moeten worden door de vaak verfoeide cijferaars van het CBS. Die buitenring schuift namelijk alle nieuwbouw van de Rheinisch-Westfaelische Technische Hogeschool (groter dan alle Nederlandse TU’s samen) inclusief het complete academische ziekenhuis, het 1 miljard Euro Klinikum in dezelfde cijferbak als de teldata over Vaals-centrum. Gevolg: een aanzienlijk beter gemiddeld inkomen, grotere gezondheid, hoger opleidingsniveau, meer werkgelegenheid, noem maar op, eender welke achterstandsindicator je bedenkt. Alles verbetert in één klap.
De Vaalser Außenring
Met dit slinkse plan loopt Vaals meteen ook vooruit op een ander sociaaldemocratisch ideaal: het Europa van de regio’s. Dat is ook wel nodig: aan Duitse kant gaan Laurensberg en Orsbach binnen de Vaalser Außenring vallen, net als aan Nederlandse kant Bocholtz en Mamelis. Hoe die daarop gaan reageren, dat hangt nog. Er is gelukkig best nog wel even tijd, liefst tot december 2023, want zo lang duurt de renovatie van de 22 meter brede centrale brug aan Duitse kant tussen Chanz en Ponttor die tot dan als Großbaustelle het hele verkeer rondom de Internationale Hochschule zal ontwrichten. Dat de bewegwijzering daarna tot in Nijswiller juist Außenring Aachen-West zou gaan luiden en zo Johan de Witts machtsgreep (uit 1661) ongedaan zou maken om het toenmalige Vaals los te rukken uit het Akense Rijk, dat spreekt Vaals resoluut tegen: “ga ze daar in Aken nou niet op rare ideeën brengen, zeg”.
mrt2022