‘Koningstrouw bij zuiderlingen’

Welke bemoeienis had ene Koning Hendrik precies met Vaals? Met die vraag worstelt de auteur bij zijn voorstudies voor wat straks een klassiek standaardwerk over cultuurgeschiedenis kan worden. Aanleiding: Vaals heeft als enige gemeente in Nederland een Koning Hendrikstraat. Het straatnaamplaatje geeft geen uitsluitsel, zoveel is zeker.
Het boek zou kunnen beginnen bij  Shakespeare. Bij zijn theaterstukken Richard II, Henry IV, Henry V (samen een tretalogy). Die stukken handelen over meerdere Koning Hendrikken zelfs; Engeland heeft er nogal wat gehad. Te voet, te paard of per koets trokken sommige Hendrikken ooit door ons land, op de hoogte van Wittem en dan over de Sneeuwberg (eigenlijk het Bocholtser plateau) voorbij Vaals, dan langs de melaatsenopvang, waar nu de Akense universiteitsklinieken liggen, richting Akense Dom. Daar werden Hendrikken tot koning dan wel keizer gekroond toen de hele regio nog deel was van het Heilige Römische Reich Deutscher Nation. In 1020 Heinrich III (10 jaar oud), in 1054 Heinrich IV (4 jaar oud), in 1147 weer een Heinrich (10 jaar oud), in 1169 Heinrich VI (4 jaar oud), in 1222 Heinrich VII (11 jaar oud), in 1309 een Luxemburgse Heinrich (met echtgenote). Hele drommen platpraters uit de regio juichten hen dan langs de Sneeuwbergweg toe. Voor eeuwenlang moet hun doortocht in het lokale volksgeheugen gegrift staan, lijkt het wel, in ieder geval in het geheugen van het gemeentelijk apparaat.
Dat zou dan een verklaring zijn (in deze moeizame voorstudie) voor die merkwaardige Vaalser Koning Hendrikstraat. Het zou best wel passen bij de Vaalser wens om in cultureel opzicht uit te blinken, door bij voorbeeld bij Shakespeare aan te haken, of door eeuwenoude volksherinneringen in ere te houden, in ieder geval zich niet te laten opjagen door de tijdgeest in deze zich als ‘slow city’ presenterende Mergelland-gemeente.
Misschien echter is de verklaring veel platter en verwijst de naamgeving naar een andere Hendrik: Varkensheintje, zo genoemd vanwege zijn voorliefde voor de jacht op wilde zwijnen (de naar het Nederlands vertaalde Duitse bijnaam dekt ook een plat-volkse associatie). De Prins heeft volgens de overlevering ergens bij Vijlen zijn DNA-spoor bepaald niet op de rotsen laten vallen. (Begrijpelijk: daar wonen mooie meiden en Hendrik beroemde zich erop, met jonge meiden goed raad te weten.) In hun oranjegezinde neiging om diens hoogwaardige buitenhuwelijks uitstapjes goed te praten, zal heus wel door een katholieke lokalo sussend geargumenteerd zijn dat het hier wel om de man van de koningin ging! Die heeft dat dan zelf in al zijn bescheidenheid (Bemühen Sie sich bitte nicht, Ich gehöre ja bloß zum Gepäck.”) vast niet weersproken. Dat de nog lang Duitstalige gemeenteraad van Vaals wat al te snel uit Wilhelminas koninginneschap vervolgens ook zijn koningschap zou hebben afgeleid, tja, wie zal het zeggen, ze waren eigenlijk nooit zo Haags, wel autoriteitsgezind. (De straatnaam is overigens van veel later.) Zijn volle naam was Hendrik Vladimir Albrecht Ernst (Hendrik) Prins van Mecklenburg-Schwerin. Zijn dochter Juliana heeft na zijn overlijden de erfenis van haar vader niet geaccepteerd: het waren louter schulden. Hou vast: de straat zou naar hem genoemd kunnen zijn. 
Terug nu naar Kaiser Heinrich III, min of meer nazaat van Karel de Grote. Die verschonk in 1041 vanuit Utrecht drie boerderijen (Tolbert,  Paffenbroich en ongetwijfeld: Mamelis) met inbegrip van al wie in die regio zoal leefde (lijfeigenen) op voorwaarde dat er heilige missen werden gelezen voor het zieleheil van zijn overleden vrouw Gunhilde of Kunegonda. Als analfabeet ondertekende hij met een waarmerk zijn schenkingscontracten aan bij voorbeeld de Utrechtse Dom en dus ook een heel bijzondere schenkingsakte, aan het Akense Mariastift (met nevenvestiging in vallis, Vaals dus) die hierboven staat afgebeeld.
Over nu weer naar Wilhelmina: die betaalde na het verscheiden van Prins Hendrik nog jaren alimentatie aan Julia Cervey in Genève (maandelijks tweehonderd gulden), aan Mien Lier-Wenneker in Den Haag (vijfhonderd gulden) en aan Wilhelmine Steiner in Zürich (ook vijfhonderd gulden). Of er zo ook oranjegeld vloeide naar Vijlen, dat vermeldt Wikipedia niet, evenmin iets over de zwijggelden en dreigementen die de Haagse hoofdcommissaris van politie  Francois van ’t Zant in opdracht van Wilhelmina links en rechts uitdeelde.
In 1903 gaf (volgens het niet vernietigde deel van de documenten) een blinde ‘dagloner’ in Vijlen opdracht, de neobarokke villa ‘A jen Ling‘ te bouwen, zuidelijke uitvalsbasis voor de jagende Prins die toen nog grif over eigen geld beschikte. De jongste dochter van die dagloner, Anna Maria Schmetz (“Die schöne Anna“, ‘speeltje van Hendrik’ volgens Sophie Habets-van Groningen, St.Tolbert-publ. Nr. 19) was net geen tiener meer. Er is een huwelijksakte uit 1898, waarin Anna gekoppeld wordt aan een soldaat (Peter Hubertus Joha uit Wittem) die dan al sinds 1893 is ingelijfd. Tip voor Sherlock Holmes: later zou de met soldateske streken ervaren Hendrik zelfs zijn eigen adjudant omkopen om een buitenhuwelijkse zoon van de Prins te erkennen. De ouders van Peter en Anna en een verdere getuige verklaren de huwelijksakte Joha-Schmetz niet te kunnen (willen?) tekenen. De bruidegom wordt vlak daarna naar Nederlands-Indië overgeplaatst, van waar hij pas in 1912 terugkeert en dan prompt de scheiding aanvraagt van zijn inmiddels zoekge(r/m)aakte echtgenote.
Joha blijkt bij die scheiding rijkelijk voorzien van documenten die de slechtheid van zijn echtgenote-op-verre-afstand beschrijven en mag de rest van zijn leven (hij is hooguit 40) met pensioen, zelf mag Anna de scheidingszaak in Maastricht niet bijwonen, ja: u moet wel even wakker blijven!
Schweine-Heinchen is daar in Vijlen, voordat het zover komt, volop aanwezig, fulltime luxurierend. Anna Maria zelf verdwijnt plotsklaps rond haar dertigste, in 1908 (Wilhelmina is dan zwanger van Juliana): opgeruimd. Overleden blijkt Anna te zijn op haar drieënzeventigste – voor zover bekend kinderloos – na ruim veertig jaar opname in krankzinnigengesticht St. Anna in Venray, later Eindhoven. Aan haar scheiding kwam ze zelf dus niet van pas, dat was voor een geestesziek verklaarde immers niet nodig.
Je zou kunnen overwegen om haar lotgevallen nader uit te zoeken, de van overheidswege aangedragen kwaadsprekerij te herzien en haar vervolgens in dramatische herinnering te houden, bij voorbeeld met een eigen straatnaam (dit keer dan wel met een toelichtend bordje, in dit geval over Vaalser vrouwengeschiedenis).
Maar goed, het zou dus in principe zo kunnen zijn, dat de Koning Hendrikstraat in Vaals naar deze Prins is genoemd die met jonge vrouwen wel raad wist: hij kwam er veel vaker dan de vroegere koning Hendrikken en hij was heus de man van de latere koningin. Hoe dan ook, geen andere gemeente weet van ene Koning Hendrik. De voorbijganger in Vaals moet raden.
Het over deze affaire geplande standaardwerk vergt nog wel een aanvulling, elders op deze site (‘Wilhelmina’s Vijlense Wraak’) aangekondigd: over de Vaalser burgemeester die vlak voor Annas verdwijnen werd afgezet vanwege zijn bindingen met de prostitutie en het gokken en die werd vervangen door liefst het hoofd van de Marechaussee. Van ’t Zands archief schijnt grondig vernietigd. Of – en zo ja, wat – hij in Vaals zoal heeft opgeruimd, dat weten we dus niet. Laat staan in wiens opdracht. In het ‘Historisch Nieuwsblad‘ van Juni 2019 schildert Dik van der Meulen het format dat hoofdcommissaris van politie Van ’t Zand hanteert bij het opschonen van Hendriks buitenhuwelijkse zwijnestal. Zelfs reële doodsbedreigingen behoorden zo te lezen tot zijn instrumentarium.

Terug naar het publicatie overzicht