‘Langs de rafels van het land’

Je zult als toerist een weekendje Vaals willen doen of een midweek, het regent, het wandelen wil niet zo, Aken en Luik zijn toch verder dan gedacht, zittend achter het huis zijn de vergezichten prettig en er zit nog lekkers in de fles, dan zou je misschien meer willen weten van deze rare uithoek van het land, weten wat daar verderop zoal is gebeurd, aan interessants. Beetje lezen. Wel, voor zulke nieuwgierige streekbezoekers zou je een handzaam boekje willen samenstellen met korte, soms ook minder korte handreikingen voor kennis van de streek, een beetje diepgang, streekgebonden blikverruiming, een net wat andere kijk op wat je zoal ziet, hier.
Uw auteur mijmert over de topics voor zo’n boekje. Het zijn er zat. Maar waar te beginnen, of mag het straks ook lukraak?

Nog net niet gekroonde keizers en Canadese bevrijders langs de Westwall
In ‘Langs de rafels van het land’ ligt de auteur mijmerend tussen kapitaalkrachtige kopers van emotional labor in het verwarmde buitenbad van een luxe bordeel in Lemiers. De kosten declareert hij straks als voorwerk voor wat een handboek voor de zich op de zin van het leven bezinnende weekendtoerist in het Mergelland moet worden.
Schuins omhoog over de oude trambaan links, loert hij oostwaarts door het dal zijn Vaals onder de rokken. Daar waar over de Sneeuwberg Engelse koningen onder veel bekijks hijgerig naar hun Akense kroning trekken, langs oude Romeinse villa’s, daar wordt vanaf de Westwall Vaals onder schot gehouden als de Canadese bevrijders bij Kasteel Vaalsbroek – schuin zuidwaarts – al over de heuvels gluren naar hun volgende krijgsgebied. Hen houdt het Ardennenoffensief nog vast.
De Akense Dom aangevoerd onder de Luikse poort
Verder oostwaarts laten geharde centuriërs in Romeinse dienst zich lekker verwennen in de vulkanisch verwarmde Elisenbrunnen in het centrum van de regionale hoofdstad. Zelf zijn ze nooit in Italië geweest, maar hier moeten ze hele Germaanse volksstammen van grondgebied doen wisselen en van hun jonge jongens beroven: voorindustrieel Kanonenfutter. Vlakbij rechts, langs de Schuurmolen, slepen gehuurde achtspannen van boerenpaarden allerlei gestolen kunstwerken bergop, oostwaarts, richting de Akense Dom in aanbouw. Die komen onder de Luikse Poort vandaan in Maastricht. Hen komt een armoeiige Butterprozession tegemoet van Duitse huismoeders, weduwen en oorlogsgehandicapten, hardop biddend richting Holset, met nu nog lege boodschappentassen.
Aken bedreigd door Willem van Oranje, bevrijd door kauwgommende helden
Willem van Oranje dreigt vanaf de Noordelijke Heuvels de vrijstad Aken te plunderen als ze geen losgeld wil betalen voor daar in veiligheid gebrachte Maastrichtse rijkdom. Jonge katholieke ouders steken de zuidoostelijk gelegen bergpas naar België over om in Moresnet hun kinderen te laten dopen door hun, de grens over gejaagde katholieke geestelijkheid. Daar bij die grenspas begint ook de elektrisch geladen dubbele grensversperring oostwaarts waarin onoplettende Vlamingen het leven zullen laten.
Achter noodhospitaal Blumentahl hebben nog-op-te-lappen kauwgommende helden met een korte toekomsthorizon, vleselijke gemeenschap tussen het prikkeldraad door, in ruil voor sigaretten, nylons, pindakaas. Misschien wordt dit wel hun laatste happy ending. Veel van hun kompanen zullen in de loop van het Ardennenoffensief opgenomen worden in het Wittemse noodhospitaal verderop naar het westen of, erger nog, eindigen onder Margratense zoden.
Collaborerende monniken 
Schuin achter, minder ver westwaarts, wordt een monnikenabdij geruimd wegens collaboratie met de bezetter. Oom Joep zal er – als hij in mei 45 tot opluchting van oma Mina uit de onderduik terugkeert – opgepakte NSB’ers gaan bewaken naast weinig welkome overlevenden uit de Duitse kampen. In de Kerkstraat in Vaals braden slagers een decennium later het verse vlees kort aan,  om zo hun Duitse taalgenoten de invoertax op verser vlees te besparen bij hun grensoverschrijdende terugweg naar de grote stad.
Boven, bij het zuidoostelijke Drielandenpunt neemt opa Miesjl, douanier, de bretels af van betrapte smokkelaars. Voor hen is – zo weet hij – een afgezakte broek te erg. Ocharm, de dorpsjongens.
Voorlopig weet de auteur nog niet, waar nou te beginnen.

Terug naar het publicatie overzicht