‘Oostduitse Rechtsbehelfsbelehrung‘ is zowaar een schotschrift. Mateloos boos maakt de auteur zich over de belastingen die Duitsland heft over pensioenen van Nederlandse grensarbeiders, vooral de manier waarop. Die belastingen werden in 2012 ingevoerd, met terugwerkende kracht tot 2005. Vergangenheitsbewältigung dus van een modern-fiscale soort. De aanslagen komen per definitie terecht bij oude mensen, veelal weduwen die leven rond het bestaansminimum in de armste delen van de Nederlandse grensstreek.
De Duitse belastingdienst heeft dit kleffe werkje zo te zien cadeau gedaan aan voormalige DDR-ambtenaren die met de ooit ingeoefende Rücksichtslosigkeit om betalingen sommeren: Einspruch ausgeschlossen. Het kleinste begin van beleefdheid of invoelvermogen ontbreekt richting senioren die het in de broek doen bij zulk oudcommunistisch Duits ambtenarenjargon. Nederlandse blauwbrieven zijn voor hen vaak al bedreigende geheimtaal.
Het gaat overigens om uitkeringen waarover in Nederland al ooit belasting werd geheven. Die moet nu in jaarlijkse porties schriftelijk worden teruggevorderd bij de lui die ‘het leuker niet kunnen maken’. Of er moet voor elk aanslagjaar weer een verzoek uit voor ‘unbeschränkte Haftung‘, let op: indieningstermijn maximaal 8 weken, eerst opsturen naar onze Holandse ‘Behörde‘, na stempeling en terugontvangst dan weer versturen richting noordoost-Duitsland. Met vriendelijk begeleidend briefje, ziet u het al voor u? Dat had dus ook in een net akkoord tussen de beide overheden als (waarschijnlijk zeer overzienbare) lumpsum overgeheveld kunnen worden zonder de arme oudjes erbij te betrekken. Een proeve van wederzijds politiek en ambtelijk onvermogen.
Velen worden door oude angsten overvallen, betalen grif en vorderen niets terug. ’s Nachts worden sommigen bezocht door nachtmerries van luidruchtige Duitse leren jassen die dreigend bij de voordeur staan. Linkse clubs pakken het thema vooralsnog niet op; voor sommigen doet de vakbond zijn best. Speelt natuurlijk ook niet bij die voormalig gereformeerde Hollandse overheid van ons, laat staan bij dat knullige neoliberale renovatieteam van onze verzorgingsstaat. Daar is elke hulpkreet aan dovemansoren tenzij die uit de kleine ondernemerij komt. En al helemaal niet bescheiden hulpkreetjes uit Limboland.
De auteur doet ten einde raad een beroep op de troepen van Wilders: “Dit zijn jullie Ingrids, jongen, jullie Henken. Laat eens zien wat je voor ze betekent.”
