Toen waren er dus die onderwijsverzekeraars …

Zeker een kwart van alle Nederlanders mist effectief basisonderwijs. Dat is al langer dan een eeuw zo en het wordt ook al net zo lang met regelmaat aan de kaak gesteld. Telkens zijn ook idealistische pogingen ondernomen, er iets aan te doen. Zonder groots effect. Volstaat idealisme niet, dus?
Wat zou er gebeuren wanneer we ‘pedagogische verwaarlozing’ niet langer bij ouders zoeken maar daar waar het hoort: bij zwak functionerende scholen? En het dan ook strafbaar zouden stellen net als grove miskleunen in ziekenhuizen? Zouden risicoverzekeraars dan de scholen kunnen dwingen tot een onderwijskundige inrichting zoals de Minister en de Inspectie die nu niet voor elkaar krijgen? Een niet voor ieder sympathiek toekomstscenario met veel haken en ogen.

Vooraf: futurologie
Sociologen kunnen het niet laten: beleidsadviezen. Meestal struikelen ze daarbij over hun academische wereldvreemdheid. Maar ja, ergens tussen risico mijden en geldingsdrang gebeurt het dan toch …, jawel ook hier. U mag dus dadelijk schieten. Wel eerst lezen.
Toekomstvoorspellingen op hun beurt zijn vaak moeilijk wetenschappelijk te onderbouwen. Daarom ook dat deze bijdrage voorlopig op het informele deel van de site staat, in het soms discutabele maar daarom niet minder geëngageerde deel. Pas als de voorspelling die u nu gaat lezen grotendeels ook werkelijkheid  wordt, kan deze beschouwing worden overgeheveld naar de meer academisch-sociologische kant van de site. Zo niet, hou het dan maar voor een verhelderend maar naïef gedachtenexperiment. Waar gaat ons scenario over, welk probleem willen we te lijf?
De nul-situatie: honderd jaar sores, steeds weer vervagende innovatie, machteloos beleid
We karakteriseren eerst even de nulsituatie, de huidige stand. Afhankelijk van waarop wordt gelet, blijft zo’n kwart tot een derde van alle Nederlandse leerlingen verstoken van effectief funderend onderwijs. Dat breekt ze doorgaans op tijdens de rest van hun loopbaan en leven en via allerlei omwegen ons allemaal. Deze ondergeprivilegieerden zijn niet zomaar random verdeeld, je kunt er met allerlei sociale criteria steeds dichter op inzoomen: overwegend sociale ongelijkheid.
Sinds jaar en dag wordt aan dit probleem gewerkt, vaak uit medelijden, soms uit idealisme of uit economische noodzaak. Steeds weer leiden goedbedoelde initiatieven tot een langgerekt peloton van scholen. Aan de innovatieve kop echte en vermeende idealisten, doordouwers en harde werkers, daarachter in een lange en brede sliert de scholen waarvan je nooit iets zult horen of juist hooguit negatiefs. Het is niet per se gezegd dat aan de innovatieve kop van het peloton ook de meest effectieve scholen liggen, net zo min als dat de brede staart vooral ineffectief is, dat weten we niet. Meestal vervagen zulke initiatieven in ons collectieve geheugen en hoor je er ook nooit meer van, laat staan dat ze goed worden geëvalueerd. Wel is duidelijk dat zo’n eindeloze kleinschalige reeks van goedbedoelde herstarters nooit grootschalig succes zal opleveren.
Kenmerkend voor onze nulsituatie is ook dat ‘de politiek’ er niet echt een vinger achter krijgt. Ze heeft de zaak inmiddels uitbesteed aan schoolbesturen die zich met dit probleem ook geen raad weten, zelfs als ze denken van wel. Je kunt soortgelijke plaatjes overigens ook schetsen voor andere maatschappelijke velden: armoede, huisvesting, zorg, migratie. Dat moet u dan even zelf doen, we beperken ons hier tot het funderend onderwijs.
De prognose: ondeugdelijk onderwijs = pedagogische verwaarlozing en voortaan strafbaar
Onze beleidsmatige prognose voor wat er nu vroeg of laat staat te gebeuren begint als volgt: er blijken voldoende grote Kamermeerderheden voor een Grondwetswijziging die alsnog het grondrecht van alle in Nederland verblijvende kinderen vastlegt op voor hen deugdelijk funderend onderwijs. Die aanvulling op de Grondwet wordt dan een verheldering en toespitsing van de huidige loze kreet dat de overheid toeziet op de deugdelijkheid. Als logische uitwerking van deze Grondwetswijziging gaat zij (en dat is cruciaal) gepaard met een wettelijke strafbaarstelling van ‘pedagogische verwaarlozing’. Die verwaarlozing betreft nadrukkelijk alleen de onderwijsinrichting, de term past beslist niet bij wat er thuis allemaal kan misgaan. Thuis zitten onvergoede amateurs, op school werken ‘pedagogen’, via de overheid door ons allen daartoe betaald. Vooreerst is dat dan alles. Veel verder hoeft de politiek in eerste instantie niet te gaan, wel moet ze zich alvast schrap zetten voor de straks terugkerende boemerang van een schrijnend budgettekort bij scholen. Maar dat was er voordien ook al, alleen wordt het nu zichtbaarder.
Rechterlijke garanties op effectief funderend onderwijs
Is dat grondrecht eenmaal expliciet vastgelegd – en is daarmee impliciet erkend dat ook de bestaande Grondwettelijke non-discriminatie-toezegging onvoldoende garantie biedt voor een effectieve ontplooiing van potentieel talent, dus ongeacht sekse, achtergrond of woonplaats – dan volgt daarop onafwendbaar de Gretchenfrage. Die luidt: wat willen we met deze voorspelde wetswijzigingen bereiken, gaan voortaan inderdaad allen effectief funderend onderwijs ontvangen? Hoe wordt het onderwijskundige kaf en koren gescheiden op het punt van deugdelijkheid? Het oude grondrecht, de vrijheid-van-onderwijs blijft immers ook van kracht, met dien verstande dat je voortaan alleen mag besluiten je kinderen lariekoek te (laten) vertellen, mits je daarmee niet hun talentontplooiing in de weg zit of de basisprincipes van onze democratische sociaalstaat.
De cruciale deugdelijkheidsvraag ligt vanaf dat moment bij de rechter en de daar opgeroepen getuige-deskundigen en onderwijsinspecteurs uit binnen- en buitenland. Waarom eigenlijk ook niet? Waarom zou dat niet voor het onderwijs net zo goed kunnen als voor andere levensterreinen?
Grote kans op consensus
Als u – hier aangekomen – nu al denkt ‘daar gaan we weer, ook dit wordt weer niks’, dan kan ik u enigszins geruststellen: brede consensus over wat deugdelijk funderend onderwijs is en wat niet, dat zou nog weer eens best kunnen meevallen. Denk maar aan dat andere veld vol ‘woke’ onenigheden, te weten de gezondheidszorg. Ook daar wemelt het van onbezonnen en uit de lucht gegrepen wanen, maar het zorgstelsel steunt niettemin op een redelijke consensus over wat we elkaar samen wel en samen niet aan zorg willen toezeggen en voor welke prijs. Lang niet volledig nog, toegegeven, en ook beslist niet zonder bezwaren, lacunes en budgettekorten, maar tot op grote hoogte toch wel consensus. Zoiets moet dus ook voor het funderend onderwijs haalbaar zijn: modale consensus over wat in dat funderend onderwijs deugdelijk en straks dus maatgevend is en voor allen beschikbaar dient te zijn. Of het dan nog weer later nodig is om de grondwettelijke toezeggingen aan jongelui uit te breiden naar secundair en tertiair onderwijs, laat dat even van later zorg zijn, misschien is dat dan zelfs wel overbodig!   
Van vissoep toch weer een aquarium maken
Of nu het voor onze nulsituatie kenmerkende neoliberalisme een Anglo-Amerikaanse oorsprong heeft of juist een West-Europese, dat laten we hier even in het midden. Het kwam op zijn minst óók van Europees links en we wachten – ik zeg dat redelijk moedeloos en meewarig en bovendien ook nog als betalend lid van een ooit grote sociaaldemocratische partij –  nog steeds op een nederig excuus inclusief verder zelfopgelegd zwijgen van de betrokken linkse leiders van daarnet. Hoe dan ook, dat neoliberalisme legde de vloer voor een verdere uitbesteding van de verzorgingsstaat aan zeg maar gemengd commercieel-private instellingen: de onderwijsbesturen. Zij moesten met aanzienlijk minder budget en zonder groot winstbejag de klus klaren voor een krimpende overheidsstaat die de uitvoering meteen ook politiek op afstand plaatste. Aldus kun je met foute politiek van een aquarium wel een vissoep maken, het omgekeerde wil daarna meestal niet meer (“You cannot unburn the tostie” zeggen de Engelsen). Hoewel, lees verder onze prognose en hou even koers op lange adem.
Jurisprudentie, aansprakelijkheid en onderwijsverzekeraars
Onze predictie van een grondwettelijk vastgelegde deugdelijkheidsverplichting voor het funderend onderwijs, gepaard aan het strafbaar stellen van ‘pedagogische verwaarlozing’ door scholen zal vooral via de juridische weg gevolgen hebben. Ouders, maar waarom ook niet lokale overheden, bij voorkeur gesteund door belangenorganisaties als vakbonden, kunnen scholen voortaan in gebreke stellen wanneer leerachterstanden (die vaak groepsgewijs optreden en dan beslist niet te herleiden zijn tot evenzovele individuele leerstoornissen) kennelijk te laat gesignaleerd en/of niet tijdig gepareerd zijn met (eerder en elders) effectief gebleken methodieken of interventies. Tegenover een door die ouders, liever nog hun belangenorganisaties opgesteld dossier (de aanklacht) zullen scholen de rechter inzicht moeten geven in de door hen gevolgde werkwijze (verdediging). Ziet de rechter inderdaad grond voor ingebrekestelling, dan is het schoolbestuur, gezien hun machtiging tot beheer van scholen, de partij die een schadevergoeding moet dokken (en/of haar licentie(!) moet afgeven).
Natuurlijk zullen schoolbestuurders niet gek zijn en zich tegen zulke gevolgen wapenen. Zij zullen zich voor zulke schade willen verzekeren; dat doen ze vanuit andere oogpunten nu ook al en het zal niet lang duren voordat de overheid zo’n verzekering zelfs van ze eist. Risicoverzekeraars – evenmin gek – zullen op hun beurt eisen stellen aan de onderwijsinrichting opdat zij zo min mogelijk tot schade-uitkering hoeven over te gaan. Wie niet vooraf aan hun eisen voldoet, kan zich bij hen niet verzekeren en de overheid zal daar vast ook weer budgettaire consequenties aan verbinden. Let nu op: het zullen waarschijnlijk eisen zijn die de huidige overheid niet weet of durft te stellen door een combinatie van enerzijds volledig uit hun oorspronkelijke rationale gegroeide opvattingen over ‘de vrijheid van onderwijs’, anderzijds door de uitbesteding van het schoolbeheer aan ‘autonome’ schoolbesturen, werkend met een eigen ingekrompen ‘lumpsum’ en een terzijde gezet idee van maatschappelijke verantwoordelijkheid. Logische eisen zullen dat zijn, steunend op ervaring en onderzoek.
Geleidelijk toegroeien naar effectief onderwijs voor allen
Er zal aldus in no time een waardevol juridisch reservoir ontstaan van meer en minder overtuigende richtsnoeren voor deugdelijkheid (lees: professionaliteit) die vervolgens via de eisen van de betrokken verzekeraars tot een noodzakelijke uniformering en professionalisering van schoolpraktijken leiden. Geloof maar dat ook educatieve uitgevers zich zullen beraden, welke methoden zij dan nog (langer) in de handel zullen gooien. Schoolbesturen zullen zich genoodzaakt zien tot een professionaliserings-standaard voor hun personeel. Dit keer niet alleen de goedwillende en gemotiveerde voorlopers onder de scholen, maar ook de veel grotere categorie van almaar achterblijvende scholen: de staart uit ons scholenpeloton. Bij die laatste zal vermoedelijk  ook de meeste pijn zitten en ze worden soms niet voor niks door kritische ouders gemeden. En dat is dan dus winst voor de hele betrokken jongste generaties, ook de nu al kansrijke in een dan minder tot segregatie geneigd bestel. Eerst nog zal het kwantitatieve en het kwalitatieve lerarentekort in de weg zitten natuurlijk (dat is trouwens niet typisch Nederlands), maar niets zal zo statusverhogend en bevredigend werken als de nu indirect afgedwongen (en kostbare) professionalisering.
Selfdestroying prophecy
Sympathiek klinkt dit hele scenario niet natuurlijk en het wordt er ook een poos niet leuker op. Hoewel, wel veel sympathieker en leuker dan de huidige uitkomsten van het funderend onderwijs. Daarvan wordt de pijn geleidelijk ook gevoeld bij andere dan alleen de traditioneel gedepriveerde groepen.
Je kunt kansrijke ouders hun verstandig gedrag niet verbieden. Je kunt boekhoudende schoolbestuurders hun kennelijke onvermogen tot professionalisering van hun personeel niet werkelijk kwalijk nemen. Maar je kunt wel randvoorwaarden scheppen die alle, of in ieder geval meer betrokkenen ‘in hun kracht zetten’. De pijn in het onderwijsveld zal overigens aanzienlijk minder groot zijn dan die van de grote categorie leerlingen die onder de huidige voorwaarden levenslang moeten ervaren dat ze al jong tot onderpresteerders zijn gemaakt.
Zo. Nu mag u schieten. Begin niet meteen over wie er allemaal belang bij heeft dat dit alles niet doorgaat: u kent het principe van de self-destroying prophecy toch wel?
(aug. 2022)

Terug naar het publicatie overzicht